Geschiedenis, kunst en erfgoed in Lippenhuizen e.o.

Door Gerhild van Rooij

 

62. Ooievaarskolonie bij Lippenhuizen 1

25 okt 2022 | Geschiedenis

Mijn moeder was OK-verpleegster. Ze haalde de aantekening kraamverpleegster, ook wel het ‘’ooievaartje genoemd. Op het bijbehorende emaille insigne stond een ooievaar met een opgetrokken poot in een kruis met daarachter stralen. Het ‘ooievaartje’ herinnerde haar aan de Tweede Wereldoorlog toen de familie ver van hun gebombardeerde stad Rotterdam weer onderdak vond in het Beierse onder Gouda. Ze werkte in die tijd in een apotheek in Den Haag en fietste dagelijks door het boerenland van de Krimpenerwaard van en naar station Gouda. Ooievaars waren voor haar een symbool van hoop en ieder voorjaar opnieuw keek zeverlangend uit naar deze vogels. Evenals haar moeder vlocht ze in sprookjes, sagen en legenden symbolische betekenissen, waarnemingen en weetjes. Tijdens een wandeling in de stad of een heerlijke picknick buiten kon een ooievaar haar zo maar tot vertellen aanzetten. Ik hoor haar stem nog.

Verspreidingsgebied
Ooievaars komen voor in extensief beheerde weilanden in veenweidegebieden en uiterwaarden met hoge waterstand, natuurparken en in steden wel bij kanalen en ander water. Ze nestelen graag op hoge plekken, bijvoorbeeld boomtoppen op daken, kerktorens, elektriciteitspalen, dwars geplaatste wagenwielen of een kunstmatig plateau.

Kolonie broedvogels
Ze genoot in Friesland van de ooievaars in onze gemeente en bekeek ook de ooievaars in de hoge bomen naast het fietspad van de Trijehoek naar De trambrug aan de Sweachtserweg. Uit veel van die bomen is de top gezaagd en ooievaars nestelen ieder jaar weer in de natuurlijke broedplaats bij Lippenhuizen. Het is indrukwekkend hoe een ooievaar vanaf het nest de vleugels, met een spanwijdte van 180 tot 2018 cm, uitslaat en wegvliegt. Met de poten naar achter en de nek naar voren meten de vogels 100 tot 115 cm. Met hun brede, lange en sterke vleugels lijken ze moeiteloos te navigeren. Ze dalen neer in de weilanden, het struikgewas, op bomen of in de begroeiing aan de waterkant. Ze fourageren, stijgen op en vliegen naar een andere plek of hun nest. Ook ik raak maar niet uitgekeken op de ooievaar, uiver, eiber, stork of in Fries earrebarren.

Ooievaarsstand
Eind jaren zestig telde ons land steeds minder paartjes ooievaars, midden jaren ’70 was de ooievaar bijna verdwenen en heeft Vogelbescherming Nederland samen met vrijwilligers actie ondernomen en in ooievaarstations en buitenstations deze broedvogel in Nederland voor uitsterven behoed. In een ooievaarsdorp zijn ooievaars bijeen gebracht met als doel vergroting en instandhouding van het ooievaarsbestand. In 1969 haalde Vogelbescherming Nederland 28 ooievaars uit voornamelijk Zwitserland) naar Het Liesvelt in Groot- Ammers.

Terugkeer ooievaar
In de jaren tachtig werden meer ooievaarsdorpen of buitenstations geopend.In 2007 waren er honderden paren die voor een deel in het wild broedden, anno 2022 zijn er 1300 tot 1500 bezette nesten. Het Liesvelt is inmiddels een streekcentrum. Gorssel t Zand uit 1981 sloot in 2013, Alphen aan den Rijn, De Aarhorst uit 1986 in 2006. Er waren meer ooievaarsdorpen en buitenstations in Akmarijp, Earrebarredoarp De Graverij, (1988), in De Schiphorst De Lokkerii (1981), in Haastrecht, Het Doove Gat (1982), buiten- stations in Herwijnen.(1979), Ommeren, Den Eng, Rossum, Spanga, Zegveld en nog Stichting It Eibertshiem (1980).

It Eibertshiem
It eibertshien is opgericht door de vogelwachten uit Garijp, Oudega, Grouw en It Fryske Gea. De hoofddoelstelling was in stand houden van Vogelpopulaties – de ooievaar in het bijzonder – en bijpassende maatregelen ter verbetering van het biotoop. Uit de geschiedenis in Friesland is bekend dat er rond 1936, nog 63 bezette ooievaarsnesten waren en in 1972 slechts een in Luxwoude. Via It Eibertshiem zijn in de eerste 10 jaar 14 jongen grootgebracht, in de 4 jaar daarna 52 jongen groot. In de beginjaren werden de ooievaars van voedsel voorzien dat is de afgelopen 10 jaar afgebouwd, ze redden zich al jaren volledig zelfstandig en worden niet meer gevoerd.

Vier decennia
In 40 jaar werden 359 jongen groo en oooievaars hebben verspreid over de provincie meer nesten dan in 1936. In Beetsterzwaag en omgeving al meer dan 50 nesten. Er broeden onder meer ooievaars in Buitenpost, Veenklooster, Rottum, Opeinde, Leeuwarden, Hardegarijp, Tietjerk, Uitwellingerga, Augustinusg, Drachten, Damwoude, Kollum, Garijp, De Veenhoop, Broek, Bakkeveen, Terwispel, Oranjewoud, Oudehorne, Akmarijp, Spanga en Eernewoude. In,Friesland, zijn e rrond de 200 nesten zijn, in Nederland want anno 2022 wel 1300 tot 1500 en in de winter zijn er ongeveer onm en nabij duizend ooievaars. Het ooievaarsproject van Vogelbescherming Nederland is geslaagd.

Uitvliegen
Ooievaars zijn van maart tot in september in ons land; of blijven in de winter. De broedtijd is meestal maart-juli. Het paar bouwt een nest uit grote takken, dat soms jaren wordt gebruikt. Het legsel van een tot zes, meestal drie of vier eieren wordt in 33/34 dagen door beide ouders uitgebroed en komt a-synchroon uit. De ooievaars onderhouden met zacht materiaal de nestbodem en voeren totdat de jongen uitvliegen nog takken en ander bouwmateriaal aan. De hoog geplaatste nesten vangen veel wind en er waaien soms delen vanaf. De jongen vliegen uit na 58 tot 64 dagen en worden hierna nog gevoed worden door de ouders. Na ongeveer 70 dagen gaan ze op trek om na twee tot drie jaar terug te keren naar West-Europa.